Branchepartijen+gaan+milieu%2Dimpact+potgrond+versneld+reduceren
Nieuws
© Fotografie Twan Wiermans

Branchepartijen gaan milieu-impact potgrond versneld reduceren

De keten bewijst dat turfvrije potgrond tot de mogelijkheden behoort, meldt Esther Veldhuis als directeur Plantaardige Agroketens van LNV. 'Het gaat nu vooral nog om bewustwording. We zetten in op optimaal gebruik van reststromen en het sparen van kwetsbare natuurgebieden.'

De topambtenaar ondertekende onlangs het convenant versnelde reductie milieu-impact potgrond en substraten. Dit gebeurde op de locatie van potgrondproducent Kekkilä-BVB in het Zuid-Hollandse De Lier.

Via het convenant spreken vijftien branchepartijen concrete doelen af om de milieu-impact van de productie en het gebruik van potgrond en substraten versneld te reduceren. Aanleiding voor deze overeenkomst was een breedgesteunde motie in de Tweede Kamer van het CDA en GroenLinks over het afbouwen van veen in potgrond.

Onder voorzitterschap van voormalig Kamerlid en procesbegeleider Arne Weverling hebben de ketenpartijen een jaar lang regelmatig overleg gevoerd over gezamenlijke doelen, met het convenant als resultaat. 'Dit heeft wel wat zweet gekost', erkent Veldhuis. 'Maar het toont ook aan dat onze tuinbouwsector zijn verantwoording neemt. LNV werkt hier graag aan mee.'

Veengronden zijn voor ons net zo belangrijk als regenwouden

Philipp Gramlich van Stichting Turfvrij

In het convenant zijn de doelen concreet gemaakt voor 2025, 2030 en 2050. Voor 2025 is afgesproken het gebruik van hernieuwbare grondstoffen voor de productie van potgrond op te voeren tot 35 procent voor professioneel gebruik en 60 procent voor de consumentenmarkt. Verder moet het gebruik van compost verdubbelen en mag voor veengrondstoffen alleen nog 100 procent verantwoord gewonnen veen worden gebruikt.

Aandeel professioneel gebruik

Het verder verhogen van het aandeel hernieuwbare grondstoffen is het doel voor 2030. Voor de consumentenmarkt moet dit minimaal 85 procent zijn. Het aandeel voor professioneel gebruik hangt nog af van onderzoek dat Wageningen University & Research (WUR) in de zomer van 2023 gaat uitvoeren naar de beschikbaarheid van reststromen en alternatieve grondstoffen en de milieu-impact. Op basis van de bevindingen wordt de doelstelling voor professioneel gebruik bepaald.

Tot slot spreken de coalitiepartijen af dat vanaf 2050 alleen nog teeltsubstraten worden gebruikt die nergens in de keten een negatieve impact hebben op het milieu en bovendien CO2-neutraal zijn. Het aandeel hernieuwbare grondstoffen moet dan minimaal 90 procent bedragen van het totale ketenvolume.

'Deze doelstellingen zijn zonder meer ambitieus, maar dat past ook wel bij de Nederlandse tuinbouw', zegt voorzitter Ted Vollebregt van de Vereniging Potgrond- en Substraatfabrikanten Nederland (VPN). Hij wijst op het belang van goede substraten voor de teelt van hoogwaardige en veilige voedingsproducten en pleit voor meer onderzoek naar nieuwe substraten en teeltsystemen die daarbij passen.

Veel concurrentie

Zorg heeft VPN over de beschikbaarheid van reststromen om minder afhankelijk te kunnen zijn van veengrondstoffen. 'Er is veel concurrentie voor bijvoorbeeld houtvezels van de papierindustrie en voor zetmeelproductie en biobasedtoepassingen. De overheid heeft daarin wel een verantwoording om te zorgen dat voor fabrikanten voldoende alternatieve grondstoffen voorhanden zijn', geeft Vollebregt aan.

'Verder blijven we inzetten op verantwoorde veenwinning. Want voorlopig kunnen we niet zonder en is er nog voldoende potentieel in Europa', vervolgt de VPN-voorzitter.

Namens de professionele gebruikers van potgrond en substraat stelt voorzitter Adri Bom-Lemstra van Glastuinbouw Nederland dat de tuinbouwsector een grote uitdaging heeft. 'Voor onze teelten is een goede voedingsbodem de basis voor een goede groei en niet te vergeten het fundament voor plantweerbaarheid. Tuinders zijn gelukkig wendbaar, maar zij zullen wel moeten leren telen op nieuwe substraten. Daarbij mogen zij geen concessies doen aan de productkwaliteit.'

Ontwikkelingen en mogelijkheden

Net als Vollebregt benadrukt ook Bom-Lemstra het belang van een verantwoorde veenwinning. 'De ontwikkelingen en mogelijkheden van aangepaste substraten verschillen per teelt. Voor sommige teelten, zoals potplanten of champignons, zijn er nauwelijks alternatieven en blijft het gebruik van veen dus belangrijk.'

Stichting Turfvrij, de enige ngo tussen de convenantpartners, onderschrijft het doel van meer planten telen met minder turf. Philipp Gramlich vertelt namens de stichting dat hij compromissen heeft moeten sluiten. 'Het blijft onze taak in deze overeenkomst om kritische vragen te stellen.'

Gramlich wijst op het belang van het intact houden van veengebieden. 'Het gaat bodemdaling tegen, houdt vocht vast voor droge periodes, legt meer CO2 vast dan bos en buffert de gevolgen van klimaatverandering. Goed beschouwd zijn de waardevolle veengronden net zo belangrijk als regenwouden.'

Certificering voor verantwoorde veenwinning
Verantwoorde veenwinning gebeurt in Europa onder het Responsibly Produced Peat (RPP)-keurmerk. Belangrijke voorwaarde voor de certificering is dat het veen niet wordt gewonnen in waardevolle natuurgebieden, maar bij voorkeur in gebieden die al ontwaterd zijn. Verder wordt van exploitanten verwacht dat zij de natuurlijke omstandigheden van afgegraven gebieden herstellen. In Europa wordt veel veen gewonnen in de Baltische Staten en Scandinavië. Het areaal aan Europese veengebieden is ongeveer 70.000 hectare. Van de Europese markt voor veenproducten is ruim een derde inmiddels RPP-gecertificeerd.

© 2020 Smartfarming.nl is een uitgave van AgriPers bv.